afb.
Na zijn priesterwijding op 10 juni 1922 in 's-Hertogenbosch kreeg Jac. van Loon een maand later, op 10 juli, zijn benoeming tot kapelaan in de Sint-Petrusparochie in Vught. Vanaf 1924 was hij verbonden aan het bisdom van ’s-Hertogenbosch, als secretaris van bisschop Mgr. A.F. Diepen. Juist voor de oorlog uitbrak, op 12 april 1940, volgde zijn benoeming tot pastoor en deken te Beek-Ubbergen. Op 11 december 1953 kwam Van Loon weer naar 's-Hertogenbosch. Hij volgde pastoor A.J. Lange van de Sint-Cathrienparochie op. Mgr. W. Mutsaerts installeerde hem tegelijkertijd als deken van het dekenaat van 's-Hertogenbosch. Al spoedig, in 1954, volgde een benoeming tot ere-kanunnik en op 3 januari 1958 tot kanunnik van het kathedraal kapittel van de Sint-Jan in de stad. Van Loon had oog voor het rijke culturele erfgoed van zijn kerk en deed er alles aan om dat te behouden. Gedurende twaalf jaar correspondeerde hij daarover met tal van overheidsinstellingen, bedrijven, kunstkenners en kunstenaars. Op 10 juni 1962 vierde monseigneur Van Loon zijn 40-jarig priesterfeest. Toen bracht de bisschop, monseigneur W. Bekkers, hem de benoeming tot huisprelaat van de paus. Bij die gelegenheid werd ook de actie 'Sier uw Godshuis' gestart. Er werd f. 7000 ingezameld door het feestcomité. Dit bedrag kreeg in overleg met de jubilaris verschillende bestemmingen. Het priesterkoor moest volgens advies van de heer Van Hoof uit Vught opnieuw geverfd worden, alsook de doopkapel en de zijkapellen. Een wandtapijt, in gobelintechniek geproduceerd, van Christus' verrijzenis, werd gekocht in 1963. De oude zijaltaren werden vervangen door stenen offertafels met een marmeren blad. Acht nieuwe lichtpunten werden aangebracht, ter verbetering van de lichtopbrengst van de centrale plafondlamp. De adviseurs waren architect J. van Halteren en diens schoonzoon Ir. van Roggen, beiden wonende in de parochie. De firma Van Oorschot uit Postelstraat 4 verzorgde het verfwerk. In 1963 kon bij de antiekzaak Peters uit Tilburg een 16-eeuws Sint-Jozefbeeld gekocht worden, zo schrijft de pastoor, dankzij gulle parochianen, ter vervanging van 'het nietswaardige beeld dat in de nis stond naast het Maria-altaar'. Door een biechtstoel uit te breken kon achter in de kerk een kapel vrij komen, die als Sint-Jozefkapel fungeerde. Op zondag 5 december 1965 kondigde Van Loon aan in de Heilige Missen dat hij per 1 januari 1966 aan de bisschop ontslag had gevraagd als pastoor der parochie van Sint-Cathrien en als deken van het dekenaat ’s-Hertogenbosch. Op tweede kerstdag 1965 hield hij een afscheidsreceptie in het parochiehuis voor parochianen, de geestelijkheid van de stad, katholieke organisaties in de stad, het gemeentebestuur en particulieren die van hem afscheid wilden nemen. Toen ontving hij de 'stadspenning in zilver' van de stad 's-Hertogenbosch. In 1958 was Monseigneur J. van Loon al koninklijk onderscheiden. Hij werd Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Met ingang van 1 januari 1966 benoemde de bisschop hem tot rector van het bejaardenhuis 'R.K. Gasthuis' te Oisterwijk. Op 1 januari 1970 volgde zijn ontslag als lid van het kathedraal kapittel en op 1 november 1981 zijn ontslag als rector van het Bejaardencentrum Ten Bijgaerde. Hij overleed in Oisterwijk in 1986 op 89-jarige leeftijd. |
Francien van den Heuvel (red.), Vijf eeuwen Sint-Cathrien in 's-Hertogenbosch (2023) 371
Ton Vogel, Vijf eeuwen Sint-Cathrien in 's-Hertogenbosch (2023) 361